Is agrarische huisvesting beter geregeld in Duitsland?

Wanneer je huisvesting goed geregeld is, komen internationale werknemers graag bij je werken. Dit weet ondernemer Tom Kuipers van Emsflower als geen ander. Hij heeft het nu goed voor elkaar: zijn bedrijfshotel biedt ruimte aan 450 medewerkers. Is het beleid beter geregeld in Duitsland dan in Nederland? Eric Douma, bestuurder van LTO, maakt de vergelijking.

Het loopt af en aan van de bezoekers bij Emsflower, Europa’s grootste perk- en potplantenkwekerij. Door Greenport Nederland is bestuurder Eric Douma uitgenodigd een bezoek te brengen aan deze Nederlandse ondernemers die jaren geleden besloten zich ook in Duitsland te vestigen. Het bedrijf heeft 87 hectare onder glas in Duitsland, een dependance voor stekken in Ethiopië, en nog een kwekerij in Erica (Drenthe). Het is nog steeds volop in groei en ontwikkeling. ‘Ik bent trots op het geheel’, vertelt Tom Kuipers. Hij is samen met zijn broer eigenaar van Emsflower. ‘Ik zie overal kansen om nog verder te verduurzamen en uit te breiden. Onze medewerkers zijn daarbij onmisbaar.’

Van boerderij naar hotel

Emsflower heeft 220 voltijdsmedewerkers en 180 seizoenwerkers, allemaal in eigen dienst. Tom licht toe dat hij het fijn en prettig vindt om direct in verbinding te staan met werknemers. ‘Goede huisvesting is een belangrijke voorwaarde van goed werkgeverschap. Dit werd echter al snel een uitdaging. In 2004 zijn we gestart met een herberg in een omgebouwde boerderij. Toen sliepen er 4 personen op een kamer met gedeelde douche en toilet. Maar hier mochten we maximaal 40 mensen huisvesten. Daarom zochten we er andere oplossingen bij, zoals het huren van vakantieparken en het opkopen van woningen in het dorp.’

‘In Nederland leiden deze oplossingen vaak tot klachten van omwonenden’, deelt Eric zijn ervaringen. ‘Ja, dat is in Duitsland niet anders’, beaamt Tom. ‘Hoewel er ook mooie voorbeelden zijn – zoals Polen die ’s avonds gingen wandelen met senioren uit het dorp – kwamen er ook klachten van overlast. Woningen op afstand zijn minder beheers- en controleerbaar. En je hebt te maken met woon-werkverkeer.’ Eric vult aan dat het ook niet wenselijk is dat tijdelijke huisvesting voor seizoenarbeid op de reguliere woningmarkt drukt.

Tom denkt terug aan het proces. ‘Wij wilden al snel een betere en permanentere oplossing zoeken. Ik had vanuit de gemeente direct enthousiasme verwacht voor onze ideeën. Maar ondanks goede gesprekken, stagneerde het proces. De gemeente vreesde voor permanent verblijf en dat is niet toegestaan in het buitengebied. En in een hotel mag je niet “wonen”. Maar wat is “wonen”? Hier stuitten we op een definitieprobleem.’ Eric vraagt hoe hij dat heeft opgelost. ‘Iemand tipte mij de aanvraag schriftelijk te doen. Zo dwongen wij de gemeente binnen een door ons gesteld termijn een keuze te maken: of wij realiseren een eigen hotel op ons terrein, of wij kopen 50 huizen in het dorp. Het gesprek liep al vijf jaren en nu kwam er eindelijk een antwoord en konden we met de bouw aan de slag. Het gesprek met de gemeente is je startpunt en moet goed zijn, maar een gesprek is niet allesomvattend.’

Ontzorgen

Eric is onder de indruk van de rondleiding door het bedrijvenhotel. Alles is goed geregeld en doordacht. In principe hoeft een werknemer niets mee te nemen behalve kleren. De kamers zijn volledig gemeubileerd, voorzien van keuken en badkamer en ook handdoeken zijn aanwezig. ’s Nachts is er een nachtwaker, die ook als hulpverlener klaarstaat. Zes keer per week komt een schoonmaker die alle kamers een keer per week dweilt. ‘We stimuleren onze werknemers de kamers netjes te houden. Als regel hebben we dat ze nooit langer dan zes maanden in één kamer mogen verblijven. We willen mensen die ieder jaar terugkomen niet het gevoel geven dat ze er permanent wonen: het gaat echt om tijdelijk verblijf.’

Verschillen in wet- en regelgeving

In Nederland kwam vanuit commissie Roemer het advies voor één persoon per kamer. ‘Hoe kijk jij hier als ondernemer tegenaan en wat zijn de regels in Duitsland?’, start Eric de discussie. Tom pakt zijn mobiel en scrollt door zijn app met de bezetting in zijn hotel. ‘Zoals je ziet verblijven op dit moment twee of drie mensen in de meeste kamers. Terwijl er nu veel kamers leeg staan en ze niet extra betalen voor een eigen kamer. Ze geven zelf de voorkeur aan samenwonen; dat vinden ze gezelliger.’ Eric voegt toe dat LTO ook het standpunt heeft te luisteren naar wat medewerkers willen. Vanuit de Duitse overheid is de belangrijkste voorwaarde dat er minimaal 6 m2 leefruimte per persoon is. De kamers van Erica voldoen hier ruimschoots aan met 30 m2  voor maximaal drie personen. Conform het Agrarisch Keurmerk Flexwonen (AKF) is de voorwaarde in Nederland minimaal 13 m2 omsloten leefruimte per persoon voor jaarrond huisvesting. Vanaf 1 januari 2026 zal dit 15 m2 worden. Voor seizoenshuisvesting geldt 10 m2.

In Nederland bestaat naast AKF  het Stichting Normering Flexwonen (SNF). Deze keurmerken borgen de kwaliteit van huisvesting. In Duitsland bestaan dit soort keurmerken niet. Een ander verschil tussen beide landen is dat in Nederland vergunningen voor huisvesting soms tijdelijk zijn: een gemeente gedoogt huisvesting dan voor bijvoorbeeld tien jaar. Eric en Tom zijn het erover eens dat dit geen haalbare eis is. Dankzij zijn permanente vergunning kon de ondernemer 9 miljoen euro investeren. Het resultaat is er dan ook naar.

Eric vraagt of de gemeente andere voorwaarden heeft gesteld die Tom liever anders had gezien. ‘Ja, de locatie van het hotel – midden op ons parkeerterrein – is een gekke’, lacht hij. ‘De gemeente wilde dat wij vanuit het raam op ons kantoor direct zicht hebben op het hotel. Daarnaast vind ik het jammer dat het hotel geen gezamenlijke oplossing voor de regio mag zijn: wij mogen het hotel uitsluitend verhuren aan onze eigen werknemers. Terwijl mijn buurman – ook agrarisch ondernemer – in andere maanden met een piek te maken heeft.’

De mannen constateren dat het gras niet groener is bij de buren. Ook in Duitsland gelden wetten, regels en voorwaarden. En ook hier duurt het proces bij de gemeente jaren. Sinds de bouw zijn de gemeente en omwonenden helemaal om. Ze zien hoe mooi deze oplossing is voor iedereen. ‘Onze mensen werken hier graag. Ze houden van de afwisseling en het mooie uitzicht. Ze zijn trots bij te dragen aan een duurzame voedselvoorziening. Ik ben blij dat ik mijn waardering kan uiten door ze een fijn huis te bieden tijdens hun verblijf.’

Dit dubbelinterview verschijnt naar aanleiding van De dag van de agrarische huisvesting op woensdag 16 oktober 2024. De dag van de agrarische huisvesting is een initiatief van de regionale LTO-organisaties, LTO Noord, ZLTO, LLTB, LTO Nederland en de gelieerde vaktechnische organisaties KAVB en NFO. Partners zijn Glastuinbouw Nederland, Greenports Nederland, VNG en het Expertisecentrum Flexwonen. De Dag van de agrarische huisvesting wordt mogelijk gemaakt door Colland Arbeidsmarkt.

Gerelateerde berichten

Huisvesting

Huisvesting van internationale werknemers in de land- en tuinbouw

Internationale werknemers zijn van groot belang voor de land- en tuinbouw. Een belangrijke randvoorwaarde voor internationale werknemers is goede huisvesting. Daarbij komt nog best wat kijken.