Advies Roemer: enkele goede aanbevelingen, ook praktische onuitvoerbaarheden

Advies Roemer: enkele goede aanbevelingen, ook praktische onuitvoerbaarheden
12 juni 2020 Marco

Het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten doet enkele goede aanbevelingen, maar het eerste advies bevat ook praktische onuitvoerbaarheden. Dat zeggen LTO Nederland en gelieerde sectorale organisaties zoals Glastuinbouw Nederland, NFO en KAVB. De werkgeversorganisaties en vakbonden investeren fors in veilige arbeidsomstandigheden, ook in coronatijd. Het is goed dat het Aanjaagteam onder leiding van Emile Roemer het gesprek met ondernemers en brancheorganisaties is aangegaan om een duidelijk beeld te komen. Op sommige punten lijkt er echter wel geraadpleegd te zijn, maar niet geluisterd.

“Seizoenskrachten leveren een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse land- en tuinbouw en daarmee de Nederlandse economie. We zijn er trots op elk jaar zo’n 170.000 arbeidsmigranten te mogen verwelkomen en nemen onze verantwoordelijkheid door goede, veilige arbeidsomstandigheden te bieden – ook in coronatijd. We hebben daarom met de bonden zo snel mogelijk een protocol voor veilig werken, reizen en wonen ontwikkeld,” aldus Wim van den Boomen, portefeuillehouder Goed Werkgeverschap en Economisch Beleid bij LTO Nederland. “Gezondheid moet voorop staan, zoals ook het aanjaagteam zegt. Tegelijkertijd moeten maatregelen wel begrijpelijk, praktisch en haalbaar zijn en passen in de bredere context van een maatschappij die weer op gang komt. Daarin knelt het advies op sommige punten, zowel op de korte als de langere termijn.”

Werknemers uit het buitenland zijn onmisbaar
De land- en tuinbouw biedt voor gemotiveerde mensen veel interessant, leuk en gevarieerd werk met carrièrekansen. Toch lukt het de sector niet om voldoende in Nederland wonende mensen te werven. De sector is daarmee in grote mate aangewezen op mensen uit andere landen. Gelukkig is de motivatie om naar Nederland te komen groot, en bouwen ondernemers vaak een langdurige relatie op met hun arbeidskrachten. “Ondernemers verwelkomen vaak jaar in, jaar uit dezelfde migranten tijdens de pieken – ik ken voorbeelden waar al 20 jaar dezelfde mensen worden op het bedrijf komen. Dat kan alleen als je goed werk en goede arbeidsomstandigheden biedt. Gelukkig heeft het aanjaagteam oog voor de grote inzet in en van onze sector,” aldus Van den Boomen. Roemer maakt onder andere melding van de samenwerking tussen werkgevers, brancheorganisaties, vakbonden en het eigen kennisinstituut Stigas.

Aanpak misstanden
Net als het aanjaagteam constateren LTO Nederland en de gelieerde sectororganisaties dat er uitzendbureaus, inleners van uitzendbureaus en andere werkgevers zijn die de regels niet serieus nemen en veel schade aanbrengen. De adviezen om louche bestuurders die meerdere malafide uitzendbureaus kunnen starten en zelf altijd buiten schot blijven aan te pakken zijn positief.

“We pakken graag samen met het aanjaagteam, ministeries, vakbonden en de uitzendbranche de handschoen op om, ieder vanuit de eigen mogelijkheden, gezamenlijk een vuist tegen misstanden te maken. Die samenwerking loopt al op heel veel fronten. Ondernemers die het goed willen doen moeten gefaciliteerd en gestimuleerd worden. We moeten voorkomen dat zij in beeldvorming én beleid de dupe worden van de excessen,” aldus van Den Boomen.

Een persoon per kamer niet nodig, noch realistisch
Het aanjaagteam adviseert dat er maximaal twee personen op een kamer moeten slapen, en voor sommige sectoren moet iedere arbeidsmigrant beschikken over één kamer, tenzij er sprake is van mensen in een (affectieve) relatie. LTO Nederland en gelieerde sectororganisaties vinden dit geen reële oplossing. Het is niet op korte termijn te realiseren, zeker niet voor de aanstaande oogsten in de zomer en het najaar van 2020. Het onverkort volgen van deze aanbeveling zou het onmogelijk maken om voldoende arbeidskrachten te huisvesten, met verregaande gevolgen voor de (voedsel)ketens.

Werkgevers- en werknemersorganisaties spreken vanuit de Stichting voor de Arbeid van een gemeenschappelijk huishouden als er ten hoogste negen mensen minimaal twee weken in vaste samenstelling samenwonen.

Het aanjaagteam ziet drie belemmeringen bij het handhaven van een gemeenschappelijk huishouden: een actuele registratie van het verblijfsadres van arbeidsmigranten, een stabiele samenstelling van de groep arbeidsmigranten in één woning van een beperkte omvang vergelijkbaar met een gezinsomvang, en realtime beschikbare informatie zodat de Politie bij de controle van een voertuig ter plekke kan vaststellen of sprake is van een groep personen op één verblijfsadres die ook al langer als groep daar woont.

“Werkgevers in de agrarische sector kunnen aan deze drie eisen voldoen. Een actuele registratie van het verblijfsadres is aanwezig aangezien de huisvesting zich op het erf van het agrarische bedrijf bevindt en er een nachtregister wordt bijgehouden. Er is sprake van een stabiele samenstelling, de arbeidsmigranten werken voor een langere periode maar voor één werkgever en er vindt nauwelijks interactie plaats met anderen. Het bevoegd gezag kan dit snel vaststellen. Bovendien kan de werkgever als huisvester in overleg en afstemming toezicht houden op de toepassing van de RIVM-richtlijnen in de huisvesting,” aldus Van den Boomen.

Vervoer
Voortbouwend op het voorgaande standpunt over het ‘gemeenschappelijk huishouden’ zijn LTO Nederland en gelieerde sectororganisaties van mening dat zo’n gemeenschappelijk huishouden samen moet kunnen reizen – met inachtneming van de RIVM-regels voor een huishouden.

Toegang tot zorg en zorgverzekering
Werknemers uit het buitenland moeten vanzelfsprekend toegang tot zorg hebben. Onze ervaring is dat arbeidsmigranten niet of nauwelijks zelf stappen ondernemen om een goede zorgverzekering af te sluiten. LTO Arbeidskracht heeft een arrangement afgesproken met twee zorgverzekeraars die een speciale polis voor arbeidsmigranten aanbieden waarmee de zorgverzekering niet eindigt als een dienstverband eindigt, tenzij de arbeidsmigrant zelf de zorgverzekering opzegt. Het gevaar van geen dekking na beëindiging dienstverband is daarmee in onze ogen niet aan de orde. Wel zijn wij van mening dat de werknemer verantwoordelijk blijft voor het afsluiten van een zorgverzekering. Werkgevers kan wel gevraagd worden om te bemiddelen of arbeidsmigranten te ondersteunen bij het afsluiten van een goede zorgverzekering.

Opname van het protocol in de risico-inventarisatie en de arbocatalogus
LTO Nederland laat in samenwerking met de andere gelieerde sectororganisaties en vakbonden het protocol agrarische sector verwerken in de sectorale risico-inventarisaties. Met de verplichte Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) leggen ondernemers de gezondheids- en veiligheidsrisico’s die werkzaamheden in hun bedrijf met zich meebrengen vast. “Op deze manier faciliteren we onze ondernemers bij het realiseren van een veilige werkomgeving. Dit is in lijn met de adviezen van het aanjaagteam”, sluit Van den Boomen af.

Bron: LTO Nederland

0 Reacties

Laat een reactie achter